De arbeidsdeal – wat is de impact op jouw onderneming? (deel IV)
De arbeidsdeal is een wetswijziging die onlangs, op donderdag 27 september 2022, werd goedgekeurd door de plenaire Kamer. Het staat vast dat de arbeidsdeal een grote impact zal hebben op het arbeidsrecht en jouw HR-beleid.
In onze vorige drie blogberichten bespraken we reeds enkele nieuwe maatregelen inzake arbeidsflexibiliteit, activerend ontslagrecht, platformeconomie en het recht op deconnectie.
De arbeidsdeal voorziet daarnaast ook in bepaalde nieuwigheden rond levenslang leren. Zo wordt er een individueel opleidingsrecht voor werknemers en een jaarlijks opleidingsplan ingevoerd. Onze HR Legal Advisors geven je al voorproefje van deze nieuwe maatregelen.
Wens je alle details te kennen over de arbeidsdeal die werd goedgekeurd door de plenaire Kamer? Herbekijk ons webinar hier!
Individueel opleidingsrecht
De arbeidsdeal voorziet in een individueel opleidingsrecht voor werknemers. Dit zal echter uitsluitend gelden voor werknemers die worden tewerkgesteld door ondernemingen uit de privésector met 10 of meer werknemers. Voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers in dienst hebben, zal er (nog) geen individueel opleidingsrecht gelden.
Het aantal opleidingsdagen waarop een werknemer recht heeft, zal verschillen naargelang de onderneming minstens 20 werknemers of tussen 10 en 20 werknemers tewerkstelt:
- Ondernemingen met minstens 20 werknemers moeten tegen 2024 per voltijdse werknemer vijf opleidingsdagen per jaar voorzien. Via een groeipad wordt het aantal opleidingsdagen gestaag opgebouwd naar deze vijf dagen in 2024: in 2022 wordt in drie opleidingsdagen voorzien en in 2023 in vier dagen.
- Ondernemingen die tussen 10 en 20 werknemers tewerkstellen moeten per voltijdse werknemer één opleidingsdag per jaar voorzien.
Opgelet: het aantal opleidingsdagen waarvan sprake hierboven is van toepassing op een voltijdse werknemer die het volledige kalenderjaar in dienst is van de werkgever. Werknemers die geen voltijdse arbeidsovereenkomst hebben of die niet gedurende het volledige kalenderjaar in dienst zijn van de werkgever zullen recht hebben op een aantal pro rata opleidingsdagen. Dit aantal wordt berekend volgens een bepaalde formule.
Met hun individueel opleidingsrecht zullen werknemers zowel formele als informele opleidingen kunnen volgen:
- Formele opleidingen zijn cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling en gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is.
- Informele opleidingen zijn opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud. De inhoud van de opleiding wordt gekozen volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.
Het individueel opleidingsrecht moet worden geconcretiseerd hetzij via een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, hetzij via een individuele opleidingsrekening!
Jaarlijkse opleidingsplannen
Werkgevers uit de privésector die 20 of meer werknemers in dienst hebben, moeten - naast het toekennen van een individueel opleidingsrecht aan hun werknemers - ook een jaarlijks opleidingsplan opmaken.
De werkgever moet één keer per jaar, vóór 31 maart, een opleidingsplan voorstellen aan de werknemers. De werkgever is vrij om de opleidingen te bepalen die worden opgenomen in het opleidingsplan, maar het moet minimaal de formele en informele opleidingen bevatten waarvan sprake in het individuele opleidingsrecht. Daarbij dient ook bijzondere aandacht te gaan naar werknemers met bijzondere noden op het vlak van opleidingen omtrent skills en competenties, zoals bijvoorbeeld werknemers van minstens 50 jaar oud, werknemers met een handicap en werknemers tewerkgesteld in knelpuntberoepen. Bij de uitwerking van het opleidingsplan moet bovendien de genderdimensie in aanmerking worden genomen. Het plan wordt gesloten voor een minimale duurtijd van één jaar.
De werkgever moet zijn ontwerp van opleidingsplan voorafgaandelijk voorleggen aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de vakbondsafvaardiging. Dit moet hij doen ten minste vijftien dagen voor de vergadering die wordt gepland met het oog op het onderzoeken van het ontwerp van opleidingsplan. Tegen uiterlijk 15 maart moet de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging een advies uitbrengen over het ontwerp.
Als er geen ondernemingsraad noch een vakbondsafvaardiging is in de onderneming, moet de werkgever het opleidingsplan rechtstreeks aan de werknemers voorleggen tegen uiterlijk 15 maart.
Verder zal de werkgever binnen een maand na de inwerkingtreding van het opleidingsplan op elektronische wijze een afschrift ervan moeten bezorgen aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
***
Benieuwd naar de impact van de arbeidsdeal op jouw onderneming? Schrijf je dan nu in voor ons gratis webinar op 6 oktober 2022!