Het is meestal de wens van de ouders om hun kinderen gelijk te behandelen. Maar als het ene kind een onroerend goed geschonken krijgt, het andere kind aandelen van een vennootschap en het derde kind geld, kan er later na het overlijden van de ouders een conflict rijzen. Zelfs al is de waarde van de geschonken goederen dezelfde op het ogenblik van de schenking, toch kan de waarde van diezelfde goederen op het ogenblik van het overlijden van de ouders-schenkers verschillend zijn, zodat het ene kind meer dan het andere kind gekregen heeft . Het nominaal bedrag van het geschonken geld verandert niet. De waarde van de aandelen van een familiale vennootschap wordt vastgeklikt bij de schenking ervan. Maar de waarde van aandelen van een patrimoniumvennootschap of van onroerende goederen op het ogenblik van het overlijden van de ouders-schenkers kan gestegen zijn ten opzichte van de waarde op het ogenblik van de schenking.
Laten we dit verduidelijken met een voorbeeld:
Ouders hebben in 2005 een bedrag van 200.000 EUR geschonken aan hun dochter An, de aandelen van hun familiale vennootschap voor een waarde van 200.000 EUR aan hun zoon Jan, de aandelen van hun patrimoniumvennootschap voor een waarde van 200.000 EUR aan hun dochter Katrien en een bouwgrond ter waarde van 200.000 EUR aan hun zoon Piet. Elk kind heeft dus goederen ontvangen voor een waarde van 200.000 EUR. Beide ouders komen te overlijden in 2017, tijdstip waarop de goederen worden geherwaardeerd:
- Het geschonken geld blijft 200.000 EUR
- De geschonken aandelen van de familiale vennootschap blijven gewaardeerd op 200.000 EUR
- De geschonken aandelen van de patrimoniumvennootschap zijn nu 220.000 EUR waard
- De geschonken bouwgrond is nu 225.000 EUR waard
Katrien en Piet hebben uiteindelijk goederen ontvangen die nu meer waard zijn dan in 2005, hoewel het de bedoeling was van de ouders om aan al hun kinderen een gelijk deel te geven. Eén van de mogelijke oplossingen om later ruzie tussen de kinderen te vermijden, is het opstellen van een testament. In een testament kan bepaald worden dat, als op het ogenblik van het overlijden van de ouders/schenkers, de waarde van de schenking aan het ene kind groter blijkt dan de waarde van de schenking aan het andere kind, dit meerdere deel dient aangerekend te worden op het nog beschikbare deel van de nalatenschap waarover de ouders vrij mogen beschikken. Op die manier dient er geen verdere afrekening te gebeuren tussen de kinderen. Het vrij beschikbare deel bedraagt momenteel nog de helft van de nalatenschap in het geval van 1 kind, één derde in het geval van 2 kinderen en één vierde in het geval van 3 of meer kinderen. In de voorgestelde hervorming van het erfrecht wordt het vrij beschikbare deel steeds bepaald op de helft van de nalatenschap ongeacht het aantal kinderen. In de nieuwe erfrechtregeling zal de waarde van de schenking overigens bepaald worden op het ogenblik van de schenking en niet meer op het ogenblik van het overlijden, tenzij de schenking gebeurt met voorbehoud van vruchtgebruik. In dit laatste geval dient er toch nog een herwaardering te gebeuren op het ogenblik van het overlijden, zodat voormelde werkwijze interessant zal blijven.