Domicilieadres kinderen blijft belangrijk bij co-ouderschap
Steeds meer kinderen groeien op in co-ouderschap. Ook al wonen de kinderen evenveel dagen van het jaar bij elke ouder, toch kunnen ze niet officieel op het adres van beide co-ouders gedomicilieerd worden. De keuze van domicilie maakt op fiscaal vlak dikwijls nog een verschil bijv. bij nieuw samengestelde gezinnen.
Fiscale co-ouderschapsregeling
Bij fiscaal co-ouderschap staat de ouder bij wie de kinderen fiscaal ten laste zijn en waar ze dus gedomicilieerd zijn, de helft van de daaraan gekoppelde belastingvrije sommen af aan de andere. Deze belastingvrije sommen zijn afhankelijk van het aantal kinderen.
In nieuw-samengestelde gezinnen tellen kinderen, in de rangregeling voor de belastingvrije sommen, alleen mee in fiscaal co-ouderschap in het gezin van de ouder die de helft van de belastingvrije sommen afstaat.
Voorbeeld fiscale co-ouderschapsregeling:
Stel Jan en Leen, zijn een jaar geleden uit elkaar gegaan. Zij hebben samen een dochter Olivia van vier jaar. Jan gaat wettelijk samenwonen bij zijn nieuwe vriendin Katrien. Katrien heeft drie kinderen die bij haar gedomicilieerd zijn.
Als Olivia bij Leen is gedomicilieerd, dan wordt 805 euro - de helft van de toeslag voor een eerste kind van 1.610 euro (Aj. 2020) - toegekend aan Leen. De andere helft wordt overgedragen naar Jan. Die wordt toegevoegd aan de toeslag van 9.290 euro voor de drie kinderen ten laste in zijn nieuw samengesteld gezin. Jan heeft dan een toeslag op de belastingvrije som voor 3,5 kinderen van 10.095 euro (9.290 + 805).
Stel dat Olivia bij Jan is gedomicilieerd, dan wordt dezelfde 805 euro nog steeds overgedragen naar Leen, maar Jan ontvangt een totale toeslag op de belastingvrije som van 15.030 euro (voor vier kinderen) - 805 = 14.225 euro. Dit levert Jan een extra toeslag op de belastingvrije som op van 4.130 euro.
Nog steeds discriminatie in Vlaanderen
Behoudens een minnelijke regeling tussen de co-ouders onderling, worden de ouders in Vlaanderen nog steeds gediscrimineerd op het vlak van vermindering onroerende voorheffing. De Vlaamse regering heeft deze discriminatie nog steeds niet weggewerkt. De toepassing van de vermindering van de onroerende voorheffing bij ten minste twee kinderen ten laste, is namelijk gekoppeld aan het domicilieadres van het kind – dus aan één van beide ouders – ook al verblijft het kind evenveel bij beide ouders.