Aanpassing opzeggingstermijnen werkgever voor werknemers met minder dan 6 maanden anciënniteit
Elke werknemer aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur heeft, ongeacht zijn statuut, in geval van ontslag recht op een ‘vaste’ opzeggingstermijn. De opzeggingstermijn wordt in weken uitgedrukt in functie van de verworven anciënniteit.
Uit het zomerakkoord bleek dat men de opzeggingstermijnen in geval van ontslag van een werknemer met minder dan 6 maanden anciënniteit wilde aanpassen. In het begin van de arbeidsrelatie, wilde men de duurtijd van de opzeggingstermijn geleidelijker doen stijgen.
De wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, gepubliceerd in het BS op 30 maart 2018, komt hieraan tegemoet.
Onderstaande aangepaste opzeggingstermijnen gelden enkel in geval van ontslag door de werkgever.
Anciënniteit
Nu
Vanaf 1 mei 2018
0 < 3 maanden
2 weken
1 week
3 < 4 maanden
4 weken
3 weken
4 < 5 maanden
4 weken
4 weken
5 < 6 maanden
4 weken
5 weken
Deze opzeggingstermijnen gelden voor opzeggingen betekend vanaf 1 mei 2018.
De huidige opzeggingstermijnen blijven van toepassing op opzeggingen betekend vóór 1 mei 2018. In geval van ontslag via aangetekend schrijven betekent dit dat de derde werkdag na verzending zich vóór 1 mei 2018 bevindt.
De opzeggingstermijnen in geval van ontslag door de werknemer wijzigen niet.
Aanpassing arbeidsreglement
Het arbeidsreglement moet de duur van de opzeggingstermijn of de nadere regels voor het bepalen van de opzeggingstermijnen of de verwijzing naar de wettelijke en reglementaire bepalingen ter zake vermelden.
In dit laatste geval moet het arbeidsreglement niet aangepast te worden. Arbeidsreglementen die de opzeggingstermijnen als dusdanig bevatten, moeten wél aangepast worden. De procedure tot wijziging van het arbeidsreglement moet niet gevolgd worden.