De beoordeling van het geschikte kapitaalsniveau voor een vennootschap moet worden beoordeeld op basis van een mix van criteria, waaronder een evenwicht vinden tussen eigen vermogen en vreemd vermogen, met name op basis van externe vereisten (leveranciers, banken, klanten…) en interne financieringsbehoeften.
De eventuele opdeling tussen 'echt' vrijgegeven kapitaal en een aan de onderneming toegekende lening door een aandeelhouder-natuurlijke persoon moet gebaseerd worden op verschillende, voornamelijk financiële, parameters, en niet alleen op een streven naar fiscale optimalisatie.
Sinds de hervorming van de vennootschapsbelasting, is de terugbetaling van eigen kapitaalinbreng niet meer onbelast. Dit in de mate dat, en pro rata dat er reeds belaste reserves in de vennootschap zijn opgebouwd op het moment van de kapitaalvermindering. Dit geldt overigens voor kapitaalinbrengen in Belgische maar ook buitenlandse vennootschappen. De Belgische aftrek voor risicokapitaal, berekend op het eigen vermogen, waaronder de kapitaalinbreng, is eveneens minder interessant als vroeger geworden.
Weet dat in Belgische vennootschappen een renteloze lening op lange termijn door een aandeelhouder-natuurlijke persoon perfect mogelijk is. Indien er geen financiële of bedrijfseconomische noden zijn om te kiezen voor de kapitaalinbreng, kan de aandeelhouder-natuurlijke persoon zijn vennootschap vanuit fiscaal oogpunt misschien beter financieren onder de vorm van een lening [1]. De terugbetaling van die lening is immers onbelast. Dit in tegenstelling tot de terugbetaling van kapitaal indien er dan reeds belaste reserves in de vennootschap werden opgebouwd.
Wensen partijen toch een interest-inkomen op de lange termijn lening, is dit evengoed mogelijk. Zolang de interesten marktconform zijn en het bedrag van de lening bepaalde fiscale grenzen niet overschrijdt, zijn de interesten fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Het interest inkomen zelf is wel onderhevig aan bronbelasting, in België geldt momenteel een bevrijdende roerende voorheffing van 30%.
[1] De conclusie is misschien anders indien de financiering geldt voor een startende vennootschap en een belastingvermindering kan worden genoten voor tax shelter financieringen.