16 maart 2023

Fiscale hervorming – welke plannen liggen op tafel en wat is de impact?

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) legde donderdag 2 maart 2023 zijn plannen voor een eerste fase van de bredere fiscale hervorming op tafel. Waarover gaat het juist en wat is de impact voor jou en je onderneming? 

De twintigtal maatregelen beogen een daling van de lasten op arbeid, stijging van de belastingen op vermogen en een fiscaliteit die moderner, eenvoudiger en duurzamer is. Als het van de Minister afhangt kunnen de ingrepen al vanaf 2024 van toepassing zijn.

1.    Loon

Vooraan in het plan staat een verdere verlaging van de lasten op de lonen. Van Peteghem maakt de belofte dat iedere gemiddelde werkende Belg 835 euro extra nettoloon per jaar zal overhouden en hij wil dit bereiken door een set van maatregelen.


  • De belastingvrije som wordt verhoogd van 10.160 euro naar 13.500 euro. Tegelijk wordt de 45%-tariefschijf opgetrokken tot een netto belastbaar inkomen van 60.000 euro (in plaats van 46.440 euro gedurende inkomstenjaar 2023). 
  • De werkbonus laat werkgevers toe om een vermindering van de werknemersbijdrage toe te kennen aan personeel met een laag loon, waardoor ze een hoger netto loon bekomen. Echter, bij een stijging van het brutoloon naar aanleiding van een promotie, valt de werkbonus relatief snel weg waardoor gelet op de hoge marginale belastingdruk relatief weinig wordt overgehouden van de ‘promotie’. Een tragere uitfasering van de werkbonus moet dit oplossen.
  • De fiscale behandeling van voordelen van alle aard zal aangepast worden naar het voorbeeld van de RSZ. In plaats van forfaitaire waardebepaling zal men in de toekomst uitgaan van de werkelijke waarde van een voordeel. In concreto zullen voordelen in natura (zoals bewoning, verwarming, elektriciteit, huispersoneel, etc.) dus zwaarder belast worden. De fiscale behandeling van de bedrijfswagens blijft behouden, teneinde de doelstellingen van de vergroening na te streven.
  • De mogelijkheden om medewerkers duurzaam te binden aan hun onderneming door het toekennen van aandelen of aandelencertificaten wordt ingeschreven middels een nieuw en specifiek regime. Het regime laat het toe de taxatie van de verkregen aandelen(certificaten), alsook de eventuele meerwaarde uit te stellen tot de realisatie waarbij de meerwaarde wordt belast aan een afzonderlijk tarief van 15%.

    Daarnaast wordt de huidige aandelenoptiewet ingeschreven in de fiscale wet en beperkt tot de aandelen van de werkgever. Hierbij wordt eveneens de mogelijkheid geboden om de taxatie o.b.v. de werkelijke waarde van de opties uit te stellen tot het moment van uitoefenen (van de opties), maar het huidige courant gebruikte forfaitaire stelsel blijft eveneens behouden.

    Tot slot wordt voorzien in een specifiek regime voor management incentive plans die in een surplus rendement voorzien. De belasting (35%) hierop zal uitgesteld worden tot het moment van realisatie van het surplus.
  • De regels inzake de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling worden aangepast, teneinde rechtszekerheid te bevorderen en de administratieve lasten beheersbaar te houden.

    Voormelde doelstelling zou o.a. bereikt worden door enerzijds de gedetailleerde informatieplicht op moment van de aanvraag te verschuiven naar een jaarlijkse terugkerende informatieplicht (post factum) en anderzijds door te voorzien in de mogelijkheid dat ondernemingen zich laten erkennen als onderzoekscentra (voorafgaandelijke individuele aanmelding van projecten is niet meer vereist).

2.    Pensioen

De opbouw van aanvullende pensioenen wordt aangemoedigd en zal blijvend ondersteund worden door fiscale stimulansen. Echter, de huidige complexe 80-procent regel zal vervangen worden door een nieuw eenvoudiger stelsel.

In het nieuwe stelsel zal de maximumpremie bepaald worden als een percentage van het loon. Men stelt een maximaal percentage voorop van 12% tot het loonplafond (73.226 euro op jaarbasis gedurende inkomstenjaar 2023) en een percentage van 32% boven dit loonplafond. Voor jaarlonen hoger dan 200.000 euro zal een uniform percentage van 25% gelden. De nieuwe regeling zou van toepassing zijn op bijdragen gestort vanaf 1 januari 2024. Er zou een overgangsregime komen voor pensioenplannen met vaste prestatie (= Defined Benefit plan). 

De mogelijkheid om aan pensioensparen te doen aan een hoger bedrag, waarbij een belastingvermindering van 25 procent geldt, zal verdwijnen. Er zal dus nog maximaal tot 990 euro (inkomstenjaar 2023) op jaarbasis gestort kunnen worden, die recht geeft op een belastingvermindering van 30 procent. 

3.    Consumptie

De lastenverlaging op arbeid zal onder andere gecompenseerd worden door een hogere belasting op consumptie, rekening houdend met de gezondheid en duurzaamheid.

  • Er komt een nieuw verlaagd tarief van 9 procent, waarin de bestaande verlaagde tarieven van 6 en 12 procent geïntegreerd worden. Ongezonde producten (zoals frisdrank of bewerkte voeding) zullen duurder worden. Het 6%-tarief blijft wel behouden voor de nutsvoorzieningen (water, gas en elektriciteit) voor privatief gebruik.
  • Een 0%-tarief voor basisproducten zoals groeten en fruit, geneesmiddelen, luiers, producten voor intieme hygiënische bescherming en tickets voor het openbaar vervoer.
  • Het tijdelijk verlaagd tarief voor de renovatie van de woning blijft behouden, maar stijgt weliswaar naar 9 procent. Contracten en omgevingsvergunningen die nog in 2023 afgesloten worden zullen nog van het 6%-tarief kunnen genieten.
  • De accijnzen op tabak worden verder verhoogd.

4.    Vermogen

Naast een hogere belasting op consumptie, moet ook een hogere belasting op vermogen bijdragen tot de compensatie van de lastenverlaging op arbeid. 

  • De jaarlijkse taks op effectenrekeningen waarvan de gemiddelde waarde meer dan 1 miljoen euro bedraagt zal verdubbelen van 0,15 % naar 0,30%. 
  • De belastingvermindering voor het  lange termijnsparen zal niet meer verleend worden voor contracten die vanaf 1 januari 2024 afgesloten worden. Verlengingen van bestaande contracten zullen niet aanvaard worden. 

5.    Personenbelasting

De fiscale hervorming strekt er ook toe om de fiscaliteit neutraler te maken op vlak van samenlevingsvormen en de gezinsfiscaliteit moderner te maken. 

  • Er komt een einde aan het huwelijksquotiënt. Het systeem maakt het mogelijk om een deel van de beroepsinkomsten van de partner met het grootste inkomen over te hevelen naar de andere partner waardoor er globaal minder belastingen verschuldigd zijn.

    Voor gepensioneerden zal een lange uitfaseringsperiode van 20 jaar gelden om hen te beschermen tegen een plotse inkomensval. Voor partners met geen of een relatief laag inkomen blijft het mechanisme van de overheveling van de belastingvrije som wel mogelijk.
  •  Om de onrechtvaardigheid ten opzichte van samenwonende ouders aan te pakken zullen onderhoudsuitkeringen die gescheiden ouders (of ouders die niet samenwonen) betalen voor het onderhoud en de opvoeding van kinderen niet meer fiscaal in mindering kunnen worden gebracht.

    De aftrek wordt per direct geschrapt voor onderhoudsuitkeringen die na 31 december 2023 worden toegekend. De uitkeringen zullen bijgevolg ook niet langer belastbaar zijn. Voor bestaande onderhoudsuitkeringen wordt opnieuw een overgangsperiode van 20 jaar voorzien. 
  • Om gezinnen met werkende ouders te ondersteunen wordt voorgesteld om de belastingvermindering voor kinderopvang te verhogen van 15,7 euro (inkomstenjaar 2023) tot 24,7 euro (inkomstenjaar 2025) per kind per dag. Er komt wel een maximumbedrag per kind per belastbaar tijdperk, afhankelijk of er een fiscale co-ouderschapsregeling is toegepast.
  • Er zal een einde komen aan verschillende belastingverminderingen. Zo zullen o.a. volgende belastingverminderingen vanaf 1 januari 2024 niet meer mogelijk zijn (niet-limitatief):
  • het verwerven van werkgeversaandelen;
  • het verwerven van nieuwe aandelen van startende ondernemen of groeibedrijven (= tax shelter voor start-ups en scale-ups);
  • minderwaarden in private privaks;
  • de uitgaven voor de verwerving van een elektrisch voertuig;
  • de uitgaven aan ontwikkelingsfonds (= microfinanciering in ontwikkelingslanden);
  • de premies voor een rechtsbijstandsverzekering;
  • de uitgaven verricht in het kader van een adoptieproces.

6.    Vennootschapsbelasting

  • De DBI-aftrek wordt vervangen door een DBI-vrijstelling.

    (1)    De omvorming naar een vrijstelling i.p.v. een aftrek houdt in dat de uitgekeerde dividenden vrijgesteld moeten worden middels een aanpassing in meer van de begintoestand.

    (2)    Aan de minimumparticipatiedrempel van 2.5 miljoen euro wordt een extra voorwaarde gekoppeld, namelijk dat er een duurzame en specifieke band is, niet louter voor beleggingsdoeleinden. Aan de deelneming van ten minste 10% worden geen extra voorwaarden verbonden.

    (3)    De uitzondering op de participatievoorwaarde voor bepaalde inkomsten wordt opgeheven.
    Zo komt er een einde aan het gunstige regime waarbij vennootschappen beleggen in DBI-beveks (beleggingsvennootschappen die voldoen aan de DBI-voorwaarden) om belastingvrije winsten te genereren.
  • De aftrek voor innovatie-inkomsten wordt verstrengd. Voor kleine vennootschappen zal een Belgisch octrooi volstaan, indien een nieuwheidsonderzoek is afgeleverd. Voor andere vennootschappen wordt een Europees of internationaal octrooi vereist, die gekenmerkt worden door een strengere procedure. In afwachting van een Europees of internationaal octrooi kunnen de vennootschappen wel genieten van de vrijstelling van innovatie-inkomsten. 
  • De investeringsaftrek wordt hervormd. 

    (1)    De basisinvesteringsaftrek wordt vastgelegd op 10% (i.p.v. de huidige 8%) voor natuurlijke personen en voor kleine vennootschappen. Grote vennootschappen kunnen hiervan geen gebruik maken.

    (2)    Er wordt voorzien in een verhoogde thematische investeringsaftrek voor maatschappelijk relevante investeringen (o.a. efficiënt energieverbruik, hernieuwbare energie, emissievrij vervoer, milieuvriendelijke investeringen en ondersteunende digitale investeringen). De aftrek wordt vastgelegd op 40% voor natuurlijke personen en kleine vennootschappen en 30% voor andere vennootschappen.

    (3)    Er komt een specifieke investeringsaftrek voor technologische investeringen, die grotendeels overeenkomt met de huidige eenmalige investeringsaftrek voor octrooien en het belastingkrediet voor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De bestaande percentages van 13,5% voor de eenmalige aftrek en 20,5% voor de gespreide aftrek blijven van toepassing.
  • Bovenop de investeringsaftrek wordt de mogelijkheid voorzien om te genieten van een verdubbeling van het lineaire afschrijvingspercentage voor investeringen in klimaatneutrale technologieën.
  • De subsidies voor fossiele brandstoffen in de vorm van verlaagde accijnstarieven worden verder afgebouwd. Het voordeel voor ‘professionele diesel’ wordt verder verlaagd. Verschillende vrijstellingen voor fossiele brandstoffen (zoals kerosine, zware stookolie en gasolie (‘rode diesel’), maar ook kolen, cokes en bruinkool), gebruikt voor welbepaalde doeleinden, zullen hervormd en/of geleidelijk afgeschaft worden. Er komt een nieuw tarief voor kerosine en gasolie die gebruikt worden voor specifieke doeleinden.
  • Er wordt werk gemaakt van de omzetting van de Europese richtlijn met als doel een minimumbelasting voor grote multinationals van 15%.

Conclusie

Medio vorig jaar werden de eerste stappen gezet in het kader van deze fiscale hervorming. Het startschot werd namelijk gegeven door het organiseren van een symposium waar beroepsbeoefenaars op werden uitgenodigd en de publicatie van de blauwdruk inzake een bredere fiscale hervorming. Opmerkelijk is dat de hervorming die nu effectief op tafel ligt een sterk afgeslankte versie betreft van de blauwdruk. In het huidige sterk afgeslankte voorstel worden alle heilige huisjes vermeden, waardoor de hervorming zich eerder zou beperken tot een ‘light’ versie.

Je zou verwachten dat een ‘light’ versie in principe minder tegenstand zal opwekken, doch dienen er toch nog bepaalde hordes genomen te worden. Diverse sectoren worden namelijk wel getroffen (vb. verzekeringssector, etc.), waardoor het valt af te wachten hoe deze zullen reageren. De grootste horde ligt naar alle waarschijnlijkheid evenwel bij de gewesten. De federale hervorming heeft namelijk ook invloed op de gewesten, aangezien een deel van de inkomsten uit de personenbelasting aan hen toekomt op basis van de bijzondere financieringswet.


Mocht je in het kader van dit blogbericht vragen hebben, neem dan gerust contact op met onze Tax advisors.


 

fiscale hervorming 1

Tax

Heb je nog verdere vragen hierover? Neem dan zeker contact op met onze adviseurs! Let's talk!

Gerelateerde artikelen

Welke investeringen doe je best nog in 2024?
Tax
03 december 2024

Welke investeringen doe je best nog in 2024?

De investeringsaftrek is een maatregel die ondernemers een vermindering in hun vennootschapsbelasting geeft als ze bepaalde investeringen doen. Vanaf ...

Lees meer
Hoe haal je fiscaalvriendelijk geld uit je vennootschap
Tax
28 oktober 2024

Hoe haal je fiscaalvriendelijk geld uit je vennootschap

Geld uit je vennootschap halen om privé in te zetten is vrij makkelijk. Veelal is dat een loon, maar dat is niet altijd de meest fiscaalvriendelijke ...

Lees meer
Game, set en de ideale match
Optimaal beheer duurzame groei CFO klantenverhaal
10 september 2024

Game, set en de ideale match

Ook bij een tennisclub houdt de boekhouding heel wat zaken in. Er zijn ledenbijdragen, investeringen, toernooiprijzen enzovoort. Neem daar nog eens ...

Lees meer