Uit recente rechtspraak van het Europees Hof van Justitie blijkt dat een “moeiende” holding een volledig recht op aftrek heeft van BTW op kosten, die zij maakt in het kader van de verwerving van participaties en op kosten voor haar eigen kapitaalverhoging. En dit voor zover de moeiende holding geen vrijgestelde handelingen verricht (arresten C-108/14 en C-109/14).
Wat is een "moeiende holding"?
Er is sprake van een moeiende holding wanneer de participatie in de dochtervennootschappen gepaard gaat met een directe of indirecte inmenging in het beheer van de vennootschappen waarin wordt deelgenomen. De moeiende holding verricht economische activiteiten, wanneer zij in het kader van de inmenging tegen vergoeding diensten aan haar participaties verricht zoals administratieve, financiële, commerciële en technische diensten.
Recht op aftrek?
De kosten voor de verwerving van participaties en kapitaalverhoging door een holding die deelneemt aan het beheer van die dochtervennootschappen zijn algemene kosten. Als ze kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit (die uit aan btw onderworpen handelingen bestaat) is er een volledig recht op aftrek. Indien de moeiende holding:
- aan al haar participaties belaste beheersprestaties (tegen betaling) verricht, kwalificeert ze als een belastingplichtige met een volledig recht op aftrek op deze kosten;
- aan haar participaties naast belaste beheersprestaties ook vrijgestelde prestaties (tegen betaling) verricht, kwalificeert ze als een gemengde belastingplichtige met een beperkt recht op aftrek op deze kosten (methode van algemeen verhoudingsgetal of werkelijk gebruik);
- aan bepaalde participaties beheersprestaties (tegen betaling) verricht en aan bepaalde andere participaties beheersprestaties (om niet) verricht, kwalificeert ze als een gedeeltelijke belastingplichtige. In deze situatie kan enkel de btw die is voldaan over kosten die inherent zijn aan de economische activiteit worden afgetrokken. Dit wordt bepaald aan de hand van verdeelcriteria die worden vastgelegd door de lidstaten. Vanuit een praktisch standpunt betekent dit ons inziens dat de methode van het algemeen verhoudingsgetal of werkelijk gebruik kan gebruikt worden.
Rekening houdend met deze rechtspraak is het aangewezen om na te gaan of een verfijning van het recht op aftrek van de algemene kosten van uw (actieve) holding mogelijk is.