Gaande van overnamecontracten tot samenwerkingsovereenkomsten, van arbeidsovereenkomsten tot dienstverleningsovereenkomsten, de bescherming van knowhow, klanten, gegevens en informatie, is voor partijen steeds van groot belang. Niet-concurrentiebedingen maken bijgevolg haast standaard deel uit van dergelijke overeenkomsten. Vaak zijn ze echter bron van discussie, zowel op vlak van hun omvang, als van hun duur.
Europa gaat principieel uit van een vrije handel en nijverheid en gaat dan ook de beperking van voorgemelde vrijheid, via diverse wettelijke bepalingen tegen. Niet-concurrentiebedingen zijn dan ook slechts geldig, op voorwaarde dat zij in tijd, ruimte en activiteit beperkt zijn en dat de door het beding bevoordeelde partij een rechtmatig belang heeft voor de opgelegde beperkingen.
Rechterlijke appreciatie
Echter hoe mooi voormelde principes ook mogen zijn, bij discussies komt het meestal neer op een rechterlijke appreciatie. Deze beoordeling zal steeds gebeuren op basis van de concrete omstandigheden in casu. Is de rechter daarbij van mening dat het opgelegde beding niet redelijk is (te ruim, een te lange duurtijd, etc), dan kan hij niet anders dan het beding nietig verklaren. Bijgevolg zal het dus geen toepassing vinden en net dat willen partijen ten allen koste vermijden. Kan dit?
Hoogste rechtscollege
Uit de praktijk blijkt dat in niet-concurrentiebedingen meer en meer voorzien wordt in een rechterlijke matigingsbevoegdheid. Zodoende wordt bepaald dat wanneer na rechterlijke toetsing zou blijken dat het overeengekomen beding niet als redelijk kan beschouwd worden (en dus nietig zou zijn), de rechter kan overgaan tot een matiging van het beding tot wat hij wettelijk toelaatbaar acht. Het hoogste rechtscollege in ons land heeft bovendien begin dit jaar bevestigd dat rechtbanken dergelijke afspraken niet naast zich neer kunnen leggen en bijgevolg een matiging tot het wettelijk toelaatbare moeten toepassen wanneer de partijen de mogelijkheid daartoe hebben voorzien. Concreet: partijen zouden dus de sanctie van een ongeldig niet-concurrentiebeding naar hun hand kunnen zetten. Voorzie bijgevolg een matigingsbevoegdheid teneinde bij discussie een eventuele nietigheid te vermijden!