Kunnen verhuurde goederen dan toch degressief afgeschreven worden?
Degressief afschrijven loont ten opzichte van lineair afschrijven. Het normale lineaire afschrijvingspercentage kan immers verdubbeld worden. In dat geval dient wel steeds te worden afgeschreven op de residuwaarde.
Eens het degressieve percentage daalt onder het lineaire, dan wordt opnieuw overgeschakeld naar het lineaire percentage. Stel dat een machine wordt aangekocht van € 100.000 en deze een normale gebruiksduur heeft van 5 jaar. De vergelijking lineaire tegenover degressieve afschrijving verloopt dan als volgt:
De degressieve afschrijvingsmethode laat dus toe veel sneller de kost van de investering in mindering te brengen van het belastbaar resultaat van de onderneming. Luidens een Koninklijk Besluit (artikel 43, 2e KB/WIB 1992) wordt deze degressieve afschrijvingsmethode evenwel ontzegd aan activa, waarvan het gebruik aan derden is afgestaan. Verhuurt u de activa aan een derde partij, dan kan u geen toepassing maken van de degressieve afschrijvingsmethode.
Bijvoorbeeld bij de verhuur van gebouwen zal deze bepaling vaak roet in het eten gooien. Enkele belastingplichtigen waren het evenwel niet eens met de bepalingen van dit Koninklijk Besluit en trokken naar de rechtbank. Grond daarvoor was dat dit Koninklijk besluit het gelijkheidsprincipe zou schenden en derhalve discriminerend zou werken, tussen belastingplichtigen die de activa voor eigen gebruik aanwenden en deze die het gebruik aan derden afstaan.
Zowel het Hof van Beroep van Brussel (15 januari 2014), als recentelijk het Hof van Beroep te Antwerpen (6 oktober 2015), zijn in twee arresten tot het besluit gekomen dat het Koninklijk Besluit inderdaad het grondwettelijke gelijkheidsprincipe schendt door het degressieve afschrijvingsstelsel te ontzeggen aan activa waarvan het gebruik aan derden is afgestaan.
Vooralsnog werd het desbetreffende Koninklijk Besluit nog niet aangepast of geschrapt, maar voormelde rechtspraak biedt alvast mogelijkheden om een degressieve afschrijving van verhuurde goederen te verdedigen tegenover de fiscus.