Kosten die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een toekomstig belastbaar tijdperk kunnen voortaan slechts “gespreid” over de periode waarop ze betrekking hebben als beroepskost in mindering gebracht worden.
Recent werd aan de minister van Financiën gevraagd om te bevestigen dat de gewijzigde wetgeving geen impact heeft op een backservicepremie die in één keer wordt betaald en die betrekking heeft op de valorisatie van voorgaande (en niet toekomstige) belastbare tijdperken.
In de Kamercommissie Financiën werd uitdrukkelijk bevestigd dat de backservicepremie niet geviseerd wordt door de nieuwe wetgeving. (Integraal Verslag, Kamercommissie Financiën, 6 februari 2018, CRIV 54 COM 812,6).
Het storten van een backservicepremie blijft ook in 2018 interessant. Enerzijds zorgt het voor een hoger pensioen voor de bedrijfsleider en anderzijds daalt de belastbare basis van de vennootschap door de aftrek van de backservicepremie zodat er belastingen bespaard worden.
Bij de beslissing tot aanleg van een backservicepremie dient er rekening gehouden te worden met volgende aandachtspunten:
- Pensioenovereenkomst dient te voorzien in de mogelijkheid tot het storten van een backservicepremie;
- De bezoldiging die de basis vormt voor de berekening van de 80% regel dient in lijn te liggen met voorgaande jaren;
- Bij een backservicepremie op het einde van de loopbaan van de bedrijfsleider bestaat het risico dat de fiscus de premie niet als een aftrekbare beroepskost zal beschouwen.