Globalisering, digitalisering, e-commerce … het zijn evoluties waar je vandaag als ondernemer vaak mee wordt geconfronteerd. Logisch dus dat je over de landsgrenzen heen kijkt en het avontuur wil wagen. De eerste stap is vaak via export, maar wat als je effectief een vlag wil planten in het buitenland? Welke mogelijkheden zijn er en hoe vermijd je dat je voor (fiscale) verrassingen komt te staan?
Eenvoudig gesteld, kan je je buitenlandse aanwezigheid op drie verschillende manieren organiseren: De aanwerving van een lokale medewerker, de opening van een lokaal kantoor en de oprichting van een buitenlandse dochtervennootschap.
Het begrip “vaste inrichting”, vanuit het standpunt van directe belastingen
Zodra je lokaal actief bent in het buitenland, kan dat aanleiding geven tot een vaste inrichting. Het lokale land mag dan een stuk van de winsten van het Belgisch hoofdhuis die toewijsbaar zijn aan dat land, belasten. België stelt dan het gedeelte van de winst dat toewijsbaar is aan het buitenland, vrij van belasting. Dat kan aan de hand van de vele dubbelbelastingverdragen die België afgesloten heeft.
Naarmate de inrichting meer functies uitoefent en risico’s draagt, zal een groter deel van het resultaat aan de inrichting worden toegewezen. Dat leidt wel eens tot discussies tussen de landen onderling over de toewijzingsregels van de winst.
Triggers voor een vaste inrichting, vanuit het standpunt van directe belastingen
Een lokale medewerker geeft reeds aanleiding tot een (personele) vaste inrichting van zodra hij bevoegd is om in rechte of in feite de Belgische onderneming te verbinden. Dit gaat niet enkel over het sluiten van contracten. Zelfs wanneer de medewerker alle cruciale elementen van het contract onderhandelt en enkel het hoofdhuis zijn handtekening zet (rubber stamping), geeft de lokale aanwezigheid al aanleiding tot een belastbare vaste inrichting. Als de Belgische vennootschap een lokaal buitenlands kantoor aanwendt voor commerciële activiteiten, zal er ook snel sprake zijn van een belastbare vaste inrichting.
Enkel wanneer de buitenlandse activiteiten zich beperken tot voorbereidende of ondersteunende activiteiten, zoals het aanleggen van een lokale stockvoorraad, is er vandaag geen sprake van een vaste inrichting. Dat kan in de toekomst nog wijzigen door recente Europese initiatieven om de definitie van een vaste inrichting te verruimen.
Tot voor kort werd het buitenlands avontuur vaak opgestart vanuit een vaste inrichting. Dat leidde vaak tot minder juridische complexiteit bij de start én je had een bijkomend voordeel, doordat je de buitenlandse opstartverliezen kon aftrekken van je Belgische winsten. Dat is niet mogelijk als je opereert via een afzonderlijke buitenlandse vennootschap. Sinds 2020 is dit evenwel niet langer mogelijk en kan je pas buitenlandse verliezen in mindering brengen van je Belgische belastbare basis als ze definitief zijn (lees: wanneer je de inrichting finaal sluit).
And last but not least, wat met btw?
Uiteraard mag je ook de btw-formaliteiten niet uit het oog verliezen. Afhankelijk van je uitgeoefende activiteiten moet je ook een buitenlands btw-nummer activeren, ook al heb je geen lokale medewerker of lokaal kantoor. Het louter aanhouden van een voorraad in het buitenland kan al voldoende reden zijn voor de activatie ervan.
Heb je vragen over ondernemen in het buitenland? Aarzel niet om contact op te nemen met onze tax adviseurs.