Het zomerakkoord en de vennootschapsbelasting
De hervorming van de vennootschapsbelasting bestaat uit 2 fasen: de eerste fase gaat al volgend jaar (2018) in en de tweede fase is gepland voor 2020. De voornaamste punten zijn:
Verlaging van het nominale tarief
Reeds in 2018 daalt het algemene tarief van 33,99% naar 29,435% (incl. crisisbelasting). KMO’s zullen op hun eerste 100.000 EUR belastbaar resultaat slechts 20,3% belasting (incl. crisisbelasting) betalen. In 2020 daalt het algemene tarief verder naar 25% en wordt de crisisbelasting volledig afgeschaft. De notionele interestaftrek blijft behouden maar de berekeningswijze wordt wel aangepast.
Minimale belastbare basis
Vennootschappen met een winst van meer dan 1.000.000 EUR zullen slechts ten belope van 70% bepaalde aftrekken (zoals overgedragen verliezen, DBI, …) in mindering kunnen brengen op het gedeelte boven 1.000.000 EUR. Aldus zullen zij sowieso op 30% worden belast, of vallen ze onder een belastingtarief van 7,5% (30% x 25%).
Vrijstelling meerwaarde aandelen conform DBI-voorwaarden
De meerwaarde op aandelen zal slechts genoten kunnen worden als de deelneming minstens 10% bedraagt in de onderliggende vennootschap of een aanschaffingswaarde heeft van minstens 2.500.000 EUR, zijnde dezelfde voorwaarden die gelden voor de DBI-aftrek.
Afschrijvingen
Vanaf 2020 zal het niet meer mogelijk zijn om degressief af te schrijven en zullen ook kleine vennootschappen pro rata temporis moeten afschrijven.
Fiscale consolidatie
Een opmerkelijke hervorming is dat het vanaf 2020 mogelijk zal zijn om het belastbare resultaat te bepalen op geconsolideerde basis. Zo zal bijvoorbeeld de winst van de moedervennootschap gecompenseerd kunnen worden met het verlies van de dochtervennootschap.
Overige maatregelen
Daarnaast heeft de regering nog een rits andere fiscale en sociaal-economische maatregelen genomen met als opzet meer jobs en een rechtvaardigere fiscaliteit:
- Een taks van 0,15% op de waarde van effectenrekening wanneer hier meer dan 500.000 EUR aan obligaties, aandelen en fonds op staan;
- Aanpassing van het systeem van pensioensparen;
- Verlaging van belastingvrije som voor interesten op spaarboekjes, maar invoering van een belastingvrije som op dividenden;
- Bijkomende lastenverlaging in de bouw;
- Herinvoering van de proefperiode;
- Mogelijkheid om personeel (fiscaal gunstig) te laten delen in de winst;
- Soepelere regeling inzake zondag- en nachtarbeid;
- Uitbreiding van het systeem van flexi-jobs;
- Mogelijkheid om tot 500 EUR belastingvrij bij te verdienen.