Dit gebeurt niet, wanneer de wijziging beantwoordt aan zogenaamde “rechtmatige financiële of economische behoeften”.
Interpretatie notie “controlewijziging”
Hier stelt zich uiteraard de vraag hoe de notie “controlewijziging” dient te worden geïnterpreteerd. De vraag naar de “rechtmatige financiële of economische behoeften” stelt zich pas in tweede instantie, wanneer er effectief een controlewijziging is. Begin dit jaar oordeelde het Hof van beroep te Gent dat er van een controlewijziging sprake kan zijn naar aanleiding van de vervanging van de zaakvoerder van de vennootschap, ook al verwerft de nieuwe zaakvoerder slechts één aandeel.
De overige 749 uitstaande aandelen veranderden in deze casus dus niet van eigenaar. De rechtbank erkende dat de nieuwe zaakvoerder niet de meerderheid van de stemrechten vertegenwoordigde en er dus geen nieuwe controle in rechte was.
Niettemin oordeelt het Hof tegelijk dat er op basis van een veelheid aan elementen wel degelijk een nieuwe controle in feite was. De weerhouden elementen betreffen de aard van de nieuwe activiteit, de specifieke expertise van de nieuwe zaakvoerder… Aangezien er in dit geval geen rechtmatige financiële of economische behoeften worden aangetoond, gaan de overgedragen fiscale verliezen in deze verloren (Gent, 3 januari 2017).
Aan de andere kant van het spectrum…
Anderzijds toont een recente ruling dan weer aan, dat er geen sprake is van “controlewijziging” als een grootmoedervennootschap de aandelen van haar kleindochtervennootschappen overkoopt. De grootmoeder wordt dus de moeder, maar daar ziet de Rulingcommissie geen graten in. Ook in haar vorige hoedanigheid van grootmoeder had deze immers al de controle over de toenmalige kleindochters. Het feit dat er een “tussenstap” verdwijnt, verandert niets aan de controlemacht. Aangezien er geen controlewijziging is, blijft de vraag naar rechtmatige financiële of economische behoeften uiteraard zonder voorwerp.
In dit geval werden de overgedragen fiscale verliezen behouden (voorafgaande beslissing nr. 2016.638). We merken op dat de Rulingcommissie hier enigszins milder gestemd is in vergelijking met wat in sommige administratieve circulaires te lezen staat.
Conclusie
De rechtspraak van het Hof van Beroep van Gent leert ons, dat de toetsing verder gaat dan het louter tellen van de stemkracht. Het dagelijkse reilen en zeilen binnen de vennootschap kan immers ook leiden tot een feitelijke controlewijziging met alle nefaste gevolgen van dien.