Niettegenstaande obligaties doorgaans worden beschouwd als een veilige belegging, kunnen de koersen hiervan op de effectenbeurzen danig schommelen. Op basis van het boekhoudrecht dienen de effecten die onder de rubriek "geldbeleggingen" ressorteren te worden afgewaardeerd indien de realisatiewaarde van de effecten op datum van de afsluiting van de jaarrekening minder bedraagt dan de aankoopwaarde. In dergelijk geval zal de vennootschap een waardevermindering ten laste van het resultaat boeken. De fiscus, hierin gesteund door een Cassatiearrest uit 2002, is evenwel van mening dat dergelijke waardeverminderingen op obligaties niet van belasting kunnen worden vrijgesteld. Dit kan enkel in het geval de minderwaarde definitief is (bijvoorbeeld bij verkoop van de obligatie of faling van de uitgever van de obligatie). Wil men een waardevermindering op een obligatie in aftrek brengen van het belastbaar resultaat, moet deze bijgevolg effectief gerealiseerd worden. Dit kan uiteraard door de obligatie te verkopen. Maar vaak hoopt men het verlies vroeg of laat nog goed te kunnen maken. Verkoop aan een andere vennootschap van de groep of eventueel de zaakvoerder of de bestuurder van de vennootschap kan dan een oplossing zijn. In dat geval is de "waardevermindering" een "minderwaarde" geworden en derhalve fiscaal aftrekbaar.