Ingevolge de regeling voorzien in artikel 537 WIB kunnen de aandeelhouders beslissen om belaste reserves van de vennootschap uit te keren, en om na de betaling van 10% roerende voorheffing, 90% van het uitgekeerde bedrag terug in de vennootschap in te brengen bij wijze van kapitaalverhoging in geld of in natura.
Daarbij dient te worden nagegaan of de aandelen behoren tot het eigen vermogen of het gemeenschappelijk vermogen van de aandeelhouders, indien zij gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel.
Indien de aandelen behoren tot het gemeenschappelijk vermogen, behoren ook de dividenden tot het gemeenschappelijk vermogen.
Let op, aandelen ingeschreven op naam van één van de echtgenoten in het aandelenregister, betekent niet altijd dat de aandelen ook eigen goed zijn. Het is mogelijk dat de aandelen behoren tot de huwelijksgemeenschap maar dat ze worden ingeschreven op naam van één echtgenoot, die dan de lidmaatschapsrechten uitoefent. Dit is zelfs verplicht voor vennootschappen van bepaalde vrije beroepen, zoals dokters, architecten, advocaten, …
Indien de aandelen behoren tot het eigen vermogen van de aandeelhouder (ingevolge bezit van vóór het huwelijk, of verkregen ingevolge schenking of erfenis), vallen de opbrengsten van deze aandelen in principe in het gemeenschappelijk vermogen. Bijgevolg komen de dividenden toe aan beide echtgenoten, en dienen zij beide de ontvangen dividenden terug in te lijven in het kapitaal van de vennootschap. Voor de intekening op de kapitaalverhoging door inbreng van deze gemeenschappelijke gelden, kunnen zowel de ene als de andere echtgenoot optreden in de akte, gelet op het concurrentieel bestuur van het gemeenschappelijk vermogen.
Er kan vermeden worden dat de dividenden toekomen aan het gemeenschappelijk vermogen, op de volgende wijze:
- Door een huwelijkscontract af te sluiten of te wijzigen en te bepalen dat alle opbrengsten van eigen goederen, waaronder dus ook de dividenden van aandelen, eigen goed blijven.
- Door ingeval van schenking van aandelen aan de kinderen, te bepalen dat de geschonken aandelen en ook de opbrengsten van deze aandelen eigen goed zijn en moeten blijven.
Op deze manier ontvangt de aandeelhouder die eigen aandelen bezit, ook de dividenden en kan hij of zij alleen intekenen op de kapitaalverhoging als wederbelegging van eigen gelden.