Geld uit je vennootschap halen om privé in te zetten is vrij makkelijk. Veelal is dat een loon, maar dat is niet altijd de meest fiscaalvriendelijke manier. Tax consultants Vicky Sterkens en Koen Martens van VGD lijsten een aantal alternatieven voor je op, “maar beschouw die niet als een menukaart waar je zomaar vrij kan uit kiezen.”
Eerst en vooral: managementvennootschappen zijn ongezien populair in ons land. Het aantal verdubbelde op vier jaar tijd en staat momenteel op zo’n 80.000. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat een managementvennootschap fiscaal heel interessant kan zijn en de totale belastingdruk op je inkomen aanzienlijk kan doen dalen.
Bovendien is sinds 2019 het minimumkapitaal van 18.550 euro niet meer nodig voor de oprichting van een bv, wat voor een serieuze drempelverlaging heeft gezorgd.
Maar wat zijn dan fiscaalvriendelijkere manieren om meer geld uit je vennootschap te halen dan loon? “Enerzijds moet je je als aandeelhouder-bestuurder afvragen waarom je het geld nodig hebt en hoeveel je precies nodig hebt. Je moet uiteraard voldoende cashflow behouden om je vennootschap draaiende te houden en vaste kosten, investeringen, personeel, enzovoort te kunnen betalen. Anderzijds moet je zien wat mogelijk is binnen de specifieke vennootschapsvorm.”
Kortom, geld onttrekken aan de vennootschap is nooit zomaar een menukaart waaruit je kan kiezen: het is sector- en beroepsafhankelijk en onderworpen aan specifieke – en doorgaans complexe – wettelijke voorwaarden. Advies op maat van je concrete situatie is steeds een must. Toch kan het goed zijn om een overzicht te hebben van de verschillende mogelijkheden.
1. Bezoldiging of loon
De bekendste manier om geld uit je vennootschap te halen is uiteraard de uitkering van een klassieke cashbezoldiging, oftewel: jezelf loon uitkeren. Duidelijk en efficiënt, al moet je rekening houden met hoge (progressieve) tarieven in de personenbelasting, sociale bijdragen en aanvullende gemeentebelastingen. Niet altijd fiscaal optimaal dus.
2. Dividend
Een van de meest voor de hand liggende alternatieven is de uitkering van een dividend waarbij (een stuk van) de winst wordt toegekend aan de aandeelhouders. In principe worden dividenden tegen 30 procent belast, maar voor kmo’s gelden er een aantal fiscale regimes die toelaten om die belastingdruk te verlagen.
Zo kan je met toepassing van het VVPRbis-regime, waarbij ‘VV’ staat voor ‘verlaagde voorheffing’ en PR voor ‘précompte réduit’, het tarief verlagen tot 20 en zelfs 15 procent. Er geldt wel een wachttermijn van twee tot drie jaar om van deze gunsttarieven te kunnen genieten. Bovendien is het VVPRbis-regime niet algemeen toepasbaar, maar kan het alleen worden toegepast door vennootschappen die zijn opgericht (of een kapitaalverhoging hebben doorgevoerd) vanaf 1 juli 2013. Is je vennootschap voor 1 juli 2013 opgericht? Dan is het systeem van de liquidatiereserves aangewezen.
3. Liquidatiereserve
Een liquidatiereserve is een heel interessante manier om geld fiscaalvriendelijk uit je vennootschap te halen, omdat het je toelaat dividenden uit te keren aan 13,64 procent. Bij de aanleg ervan wordt namelijk eerst 10 procent afgehouden en na 5 jaar kan het saldo uitgekeerd worden aan 5 procent belasting. Als we de rekensom maken, komt dat op 13,64 procent. Wordt je vennootschap geliquideerd (ontbonden), dan is er zelfs geen bijkomende heffing van 5 procent meer verschuldigd en bedraagt de totale belastingdruk slechts 10 procent.
4. Kapitaalvermindering
Sinds de invoering van het nieuwe WVV (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen) hebben heel wat vennootschappen geen minimumkapitaal meer. Zo moest een bvba vroeger minstens 18.550 EUR kapitaal hebben, maar is dit voor een bv niet meer het geval. Bestaande bv’s die dit of een hoger bedrag nog hebben staan, kunnen ervoor kiezen dit te verminderen en uit te keren.
Vroeger kon zo’n vermindering volledig belastingvrij. Vandaag wordt een deel van de vermindering opnieuw gekwalificeerd in een dividend en dus onderworpen aan een taxatie van 30 procent (in verhouding tot de opgebouwde reserves). Gelukkig komt ook hier het VVPRbis-regime te hulp en kan de taxatie beperkt worden tot 20 of 15 procent. Liquidatiereserves mogen zelfs volledig buiten beschouwing gelaten worden
5. IPT en vastgoed
Als financieel adviseur raden wij ondernemers aan om via hun vennootschap zoveel mogelijk te sparen voor hun oude dag, onder meer via de opbouw van een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) en via een individuele pensioentoezegging (IPT). De betaalde premies zijn voor de vennootschap in principe een aftrekbare kost en het opgebouwde pensioenkapitaal kan later fiscaal voordelig worden uitgekeerd.
Een IPT biedt bovendien mogelijkheden voor bedrijfsleiders die tijdens hun loopbaan vastgoed willen kopen. Zo kan je een voorschot nemen op dat kapitaal en het aanwenden voor je vastgoedproject tegen betaling van een doorgaans gunstige rente.
6. Interesten op een lening
Je kan als bedrijfsleider ook interesten ontvangen op een lening die je toekent aan je vennootschap. Deze interesten worden aan 30 procent getaxeerd, nog steeds voordeliger dan de progressieve tarieven van de personenbelasting. Bovendien zijn er geen sociale bijdragen verschuldigd, noch gemeentebelastingen. Voor je vennootschap vormen de interesten in principe aftrekbare beroepskosten, in tegenstelling tot dividenden die geen beroepskost vormen, maar de verhouding schuld – eigen vermogen moet wel steeds in balans zijn.
Je kan ook een lening aangaan bij je vennootschap. De ontvangen gelden vormen geen belastbaar inkomen en bij terugbetaling aan je vennootschap is er geen taxatie. Let wel op dat je een marktconforme vergoeding betaalt. Zo niet zal de fiscus een belastbaar voordeel van alle aard weerhouden.
7. Forfaitaire onkostenvergoeding en cheques
Daarnaast kan je ook nog werken met forfaitaire onkostenvergoedingen (bijvoorbeeld voor thuiskantoor en/of professioneel gebruik van privé-internetaansluiting), een deel van je woning verhuren aan je vennootschap of werken met specifieke cheques (zoals eco- en maaltijdcheques). Op de forfaitaire vergoeding voor thuiswerk en cheques is geen personenbelasting. Bij de verhuur van je thuiskantoor aan je vennootschap moet je daarentegen wel rekening houden met een taxatie van de huurinkomsten in je personenbelasting. Deze huurinkomsten zijn onderworpen aan de progressieve tarieven in de personenbelasting (zoals beroepsinkomen), maar vrij van sociale bijdragen. Fiscaal voordelig is dat er in principe een kostenforfait van 40 procent kan worden toegepast.
8. Verdere alternatieven
Los van de bovenstaande mogelijkheden, kan er ook nog gewerkt worden met aandelenopties, warrantenplannen of andere verloning in natura (bedrijfswagen, gsm, laptop …). Daarbij kan je vaak gebruik maken van voorgeschreven forfaitaire waarderingen, die leuke fiscale en financiële voordelen bieden voor bedrijfsleiders.
Kortom, er zijn veel manieren om geld uit je vennootschap te halen. Zie die echter nooit als een menukaart waaruit je zomaar kan kiezen, want elke optie heeft haar eigen voorwaarde. Doe dus best beroep op een fiscale expert. Op zoek naar iemand die niet alleen de mogelijkheden met je overloopt maar ook advies geeft voor de toekomst én de fiscale situatie blijft opvolgen? Neem dan gerust contact op met één van onze fiscale experten!
Meer tips voor jouw onderneming lezen? Blader eens door alle edities van ons magazine Enroute!