Zoals eerder gemeld, wordt er op het einde van deel 1 van het zogenaamde “voorbereidend formulier tot aangifte in de personenbelasting” naar bepaalde gegevens gevraagd. Initieel betrof het enkel het vermelden van buitenlandse bankrekeningen, maar de verplichting werd naderhand uitgebreid naar (bepaalde) buitenlandse verzekeringsproducten. Vanaf aanslagjaar 2014 wordt de biechtronde verder uitgebreid met de zogenaamde juridische constructies. Hierbij wordt gedoeld op private vermogensstructuren waarvan de belastingplichtige “oprichter” of “begunstigde” is.
Het toepassingsgebied valt in 2 luiken uiteen naar enerzijds “rechtsverhoudingen” en anderzijds “buitenlandse rechtspersonen” die een bijzonder gunstig fiscaal regime genieten. Hoewel de invulling van de begrippen technischer is dan wat voorgaande zinsnede laat vermoeden, geeft zij toch wel de achterliggende ratio legis weer.
Omtrent de tweede categorie is nu middels het KB van 19 maart 2014 een lijst bekend gemaakt van kwalificerende buitenlandse rechtspersonen, d.i. rechtspersonen die tot meldingsplicht aanleiding geven. Enkele oude bekenden zijn hierin opgenomen zoals de Luxemburgse “Société de Gestion de Patrimoine Familiale (SPF)”, de Antilliaanse “Stichting Particulier Fonds”, de Lichtensteinse “Stiftung”, …
Een volledige opsomming zou ons uiteraard te ver leiden. Bovendien is het nog maar de vraag of een opsomming überhaupt sluitend is. Het Verslag aan de Koning, welk destijds de nieuwe aangifteplicht heeft ingevoerd, heeft immers nagelaten te verduidelijken of de KB-lijst limitatief of indicatief zou zijn. Hopelijk brengt de administratie op dit punt zo snel als mogelijk duidelijkheid.