De achterliggende idee is uiteraard om enerzijds de kosten van de aankoop bij de vennootschap fiscaal in rekening te brengen en anderzijds het bijhorende voordeel alle aard te laten belasten in hoofde van de bedrijfsleider(s). Reeds verschillende malen heeft de fiscus gepoogd om de kostenaftrek te weigeren. De administratie betwist immers dat er een causaal verband zou zijn tussen die kosten en de maatschappelijke activiteit van de vennootschap. De rechtspraak van de Rechtbanken en Hoven is niet uniform in deze.
Per 13 november 2014 heeft het Hof van Cassatie nogmaals de puntjes op de i gezet. Hopelijk gaan de neuzen nu terug allemaal in dezelfde richting. Teneinde de vastgoedkosten te kunnen aftrekken moet de vennootschap kunnen aantonen dat de uitgave werd gedaan met het oog op de verstrekking van een voordeel aan haar bedrijfsleider(s). Dit impliceert ook dat er tegenover het totale bezoldigingspakket, inclusief het voordeel alle aard, effectief prestaties staan die betrekking hebben op de maatschappelijke activiteit van de vennootschap.
Rekening houdende de argumentatie van ons hoogste rechtscollege komt het ons dan ook voor dat de controleur best de nodige terughoudendheid aan de dag legt. Voor zover de spelregels worden gevolgd is er o.i. geen onmiddellijke reden om te worden afgedreigd. Ons advies is dan ook om bij discussie voet bij stuk te houden en de kostenaftrek te blijven verdedigen.