In het geval van het toekennen van een tantième geldt als tijdstip van opeisbaarheid van de btw de datum waarop de jaarlijkse algemene vergadering van de betrokken vennootschap de beslissing tot uitkering van de tantième neemt, en dit ongeacht de datum waarop het boekjaar wordt afgesloten. Indien de algemene vergadering plaatsvindt in 2015 zal de btw bijgevolg in 2015 verschuldigd zijn.
Opportuniteiten …
Teneinde toch een deel van de tantième buiten btw te houden, kan men opteren om een tussentijdse tantième toe te kennen en uit te keren voor eind 2014. Bijgevolg dient dan wel een bijzondere algemene vergadering te worden bijeengeroepen. Merk op dat dit tussentijds tantième geen betrekking kan hebben op het lopende boekjaar, doch enkel op de overgedragen winst of beschikbare reserves. De tussentijdse tantième zal dan niet onderworpen zijn aan de btw (indien men niet voor de belastingplicht had geopteerd voor de uitoefening van zijn mandaat). De tussentijdse tantième zal in aftrek genomen worden in het belastbaar tijdperk 2014 van de toekennende vennootschap.
U zou ook kunnen overwegen om een btw-eenheid op te richten tussen de rechtspersoon-bestuurder en de vennootschap waarin men bestuurder is. Let wel op dat deze oprichting enerzijds aan een aantal voorwaarden verbonden is, en anderzijds een aantal gevolgen kan hebben. Zo kan deze structuur soelaas brengen voor een rechtspersoon-bestuurder in een immo vennootschap (zonder recht op aftrek), maar zal ze mogelijks geen oplossing bieden voor een rechtspersoon-bestuurder in een vrijgestelde vzw. Indien men zou overwegen een btw-eenheid op te richten in het kader van deze nieuwe bepaling, neem dan zeker contact op met uw btw specialist teneinde de specifieke situatie te bespreken en een duidelijk beeld te krijgen van de concrete gevolgen hiervan op vlak van btw voor alle betrokken rechtspersonen.
… maar niet op alle vlak
Tot slot merken we nog even op dat de rechtspersoon bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar, welke voorheen geopteerd had voor de niet-belastingplicht, doch vanaf 1 januari 2015 btw-plichtig wordt, geen recht op een herziening heeft wat betreft de verschuldigde btw mbt zijn historisch aankopen. Aangezien hij in het verleden er voor geopteerd had om als niet belastingplichtige behandeld te worden, had hij geen recht op aftrek. Aangezien een herziening vereist dat het recht op aftrek is ontstaan (wat de hoedanigheid van belastingplichtige vereist), kan men dus geen aanspraak maken op een herziening. Er is dus geen historisch recht op aftrek mogelijk.
* Lees hier ons artikel "Opheffing keuze belastingplicht bestuurders, zaakvoerders en vereffenaars van vennootschappen"