Vanaf aanslagjaar 2013 worden meerwaarden, gerealiseerd op aandelen die voldoen aan de taxatievoorwaarde maar die binnen het jaar na aanschaf worden overgedragen, in de vennootschapsbelasting afzonderlijk belast aan 25,75%.
Dit betekent dat een vennootschap in het belastbaar tijdperk waarin zij een afzonderlijk te belasten meerwaarde heeft gerealiseerd, ook nog inkomsten kan hebben die belastbaar zijn aan het gewone tarief.
De fiscale aftrekposten mogen zowel in mindering gebracht worden van de gewone inkomsten, als van de afzonderlijk belastbare meerwaarde.
Indien deze aftrekposten echter kleiner zijn dan de belastbare inkomsten, stelt zich de vraag hoe deze aftrekposten aangewend moeten worden.
Recent heeft de Minister van Financiën hierover duidelijkheid gebracht. De aanrekening van de aftrekposten op de bestanddelen van de inkomsten die tegen een verschillend tarief belastbaar zijn, wordt overgelaten aan de beoordeling van de belastingplichtige.
De belastingplichtige kan er dus voor opteren om de fiscale aftrekposten bij voorrang in mindering te brengen van de inkomsten die belastbaar zijn tegen het hoogste tarief.
Een optimale aanwending van de fiscale aftrekken zal dus resulteren in een belastingbesparing in hoofde van de vennootschap.
VGD TAX
07/02/2014